Hoewel lactose-intolerantie vrij gemakkelijk te herkennen is, zijn er verschillende onderzoeken om de diagnose te stellen:
- Waterstof-ademtest
- Lactose-tolerantie test (LTT)
- Eliminatie-provocatie test
Vraag naar de mogelijkheden bij je arts of diëtist.
Waterstof-ademtest
Bij dit onderzoek wordt waterstof (H2) in de uitgeademde lucht gemeten; voor en na het drinken van een suikeroplossing met lactose. Waterstofgas wordt door darmbacteriën geproduceerd tijdens de afbraak van suikers zoals lactose. Door dus op verschillende momenten de hoeveelheid waterstofgas in de uitgeademde lucht te bepalen, kan bepaald worden of er sprake is van een lactose-intolerantie.
Lactose-tolerantie test (LTT)
Bij dit onderzoek wordt een bepaalde hoeveelheid lactose toegediend. Vervolgens wordt op verschillende momenten bloed afgenomen om het bloedsuikergehalte te bepalen. Wanneer het bloedsuikergehalte niet stijgt, kan er sprake zijn van een lactose-intolerantie.
Eliminatie-provocatie test
Bij een eliminatie-provocatie test wordt er eerst een periode lactosevrije voeding gebruikt (lactose wordt dus letterlijk geëlimineerd). Als de klachten verminderen of helemaal weg zijn, is er een grote kans op een lactose-intolerantie. Na een tijdje wordt lactose weer toegevoegd aan de voeding waarbij klachten ‘uitgelokt’ (geprovoceerd) worden. Als de klachten terugkomen, kan de diagnose ‘lactose-intolerantie’ gesteld worden.
Lactose-checker
Om goed met een lactose-intolerantie om te gaan, is het verstandig om producten die lactose bevatten, te vermijden. Daarvoor is het handig om te weten waar lactose dan precies in zit. Bekijk daarvoor eens onze handige lactose-checker. De zuivelproducten kun je gelukkig vervangen met lactosevrije melkproducten van Arla. En met onze lactosevrije recepten kun je ook nog een dosis inspiratie opdoen voor heerlijke gerechten!
Een lactosevrij dieet is niet de enige oplossing om met lactose-intolerantie om te gaan. Je kunt bijvoorbeeld lactasetabletten of -pillen slikken, zodat je lactose alsnog kunt verteren. Voor meer informatie kun je het beste je dokter of voedingsdeskundige raadplegen.
